bron: RTL nieuws
Een dure aanvullende zorgpolis blijkt geen garantie voor een goede fysiotherapiebehandeling. Niet de fysiotherapeut bepaalt hoeveel behandelingen een patiënt krijgt, maar steeds vaker de zorgverzekeraar.
Als patiënten te veel behandelingen nodig hebben, dreigen verzekeraars hun fysiotherapeut met kortingen of het opzeggen van het contract voor het daaropvolgende jaar. Het gevolg is dat fysiotherapeuten de behandeling soms voortijdig stoppen om straffen van de verzekeraar te voorkomen.
“Het gemiddeld aantal behandelingen per cliënt daalt ieder jaar verder. Bij Achmea ligt het nu op minder dan 11”, zegt Henk Jansen, bestuurslid van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. “Dat is gewoon te laag.”
Sinds de fysiotherapie uit het basispakket geschrapt is, verzekeren veel mensen zich vanuit de aanvullende polis voor fysiotherapie. De verzekeraars betalen dan alle behandelingskosten. Om die kosten in de hand te houden, rekenen de verzekeraars de fysiotherapeuten af op het aantal behandelingen dat ze uitvoeren.
Intensieve controle
De twee grootste verzekeraars, Achmea en CZ, gaan daarin het verst. Zij werken met een zogenoemde behandelindex. Per cluster aandoeningen berekenen de verzekeraars het gemiddeld aantal behandelingen. Zo is dat bij Achmea voor kinderfysiotherapie 10,75 behandelingen. Een praktijk die daar meer dan 15 procent van afwijkt, krijgt intensieve controle.
Uit gesprekken die RTL Nieuws met een aantal fysiotherapeuten voerde, blijkt dat zij erg bang zijn voor de sancties die de verzekeraars kunnen opleggen. Die variëren van korting op het behandeltarief tot het weigeren van een nieuw contract. Dat laatste betekent dat de verzekerden hun behandeling bij die fysiotherapeut niet meer vergoed krijgen.
Patiënten weigeren
Het gevolg is dat veel therapeuten proberen aan het gemiddelde te voldoen. “Sommigen breken de behandeling vroegtijdig af. Andere praktijken weigeren complexe of chronische gevallen om problemen met de verzekeraar te voorkomen”, zegt Jansen.
Hij ziet ook dat praktijken onderling afspreken om patiënten die nog niet klaar zijn met een behandeling van elkaar over te nemen. Zo krijgen de patiënten de zorg waar ze recht op hebben en blijft de fysiotherapeut keurig binnen het maximum aantal behandelingen. “Als iedereen dat uit angst voor de macht van de verzekeraars gaat doen, daalt het gemiddelde nog verder. Dat is slecht voor de patiënten.”
Per verzekeraar verschillend
De fysiotherapeuten zeggen dat het moeilijk is om inzicht te krijgen waarop de gemiddelden zijn gebaseerd. Bovendien verschilt het ook per verzekeraar. “Dat betekent dat een klant bij de ene verzekeraar meer behandelingen krijgt dan bij een andere verzekeraar”, zegt een fysiotherapeut die anoniem wil blijven.
Het werkt fraude in de hand, zegt een andere fysiotherapeut. “Vergeleken met andere praktijken zitten wij aan de voorzichtige kant met de diagnose. Als de verzekeraar echt moeilijk gaat doen, zullen we ook zwaarder gaan indiceren. We zitten met zijn allen een papieren werkelijkheid te creëren.”
Zorgverzekeraar CZ vindt dat het sturen op gemiddelden de kwaliteit verhoogt. “Het is zeker niet de bedoeling dat een klant niet de zorg krijgt die nodig is”, zegt Chris Schoneman van CZ. “Als een doorsnee klant voor een lage rugpijn 10 behandelingen nodig heeft, en een fysiotherapeut doet er 15 over, dan gaan we daarover in gesprek. Als die therapeut geen plausibele verklaring heeft waarom die veel meer behandelingen nodig heeft dan de buurman-fysiotherapeut, dan overwegen wij om het contract op te zeggen.”
RTL Nieuws / Diane de Clerck