Telefoon: 072 - 571 64 24

Marsmanstraat 8 - 10, Heerhugowaard

Triggerpoints

Myofasciale pijn, triggerpoints en dry needling

Tot op heden ontbreken nog definitieve verklaringsmodellen voor het myofasciaal pijn syndroom (MPS).
Triggerpoints zijn essentieel binnen het kader van MPS.
Voor het stellen van de diagnose ‘myofasciaal pijn’ moet er minimaal sprake zijn van:

  • regionale en referred pain (uitstralende pijn)
  • een palpabele strakke band in spier(en)
  • daarin lokale drukgevoeligheid van de triggerpoints
  • een beperkte beweeglijkheid.

Verscheidene vormen van fysiotherapie en manuele therapie zijn werkzaam bij MPS.
Dry needling is klinisch gezien een van de meest doeltreffende methoden en is sinds 2005 ook toepasbaar door de Nederlandse fysiotherapeut.

Myofasciale triggerpoints zijn essentieel

Triggerpoints zijn essentieel binnen het kader van het myofasciaal pijn syndroom.

Figuur 1: Palpatie van een triggerpoint in de m. peroneus longus.

Figuur 1: Palpatie van een triggerpoint in de m. peroneus longus.

Een triggerpoint wordt gedefinieerd als een ‘hyperprikkelbare plaats gelegen in een palpabele strakke band van dwarsgestreepte spiervezels’.

Men onderscheidt actieve en latente triggerpoints:

  • een actief punt (ATP) veroorzaakt spontane pijn of pijn als gevolg van beweging.
  • een latente punt (LTP) is een gevoelige plek met pijn als gevolg van druk, aanspanning of rek.

Weinig herkend en vaak onbehandeld

Ondanks het feit dat MPS veel voorkomt, wordt het nog (te) weinig herkend en blijft het dus vaak ook onbehandeld. Dat zou ook mogelijk een reden kunnen zijn waarom vele diagnosen, zoals ‘lage rug pijn’ en ‘nek –en hoofdpijn’, ondanks goede therapeutische bedoelingen een probleem blijven.

Kenmerken van triggerpoints

De kenmerken van triggerpoints zijn:

  • Lokaal hyperprikkelbare plek in een strakke dwarsgestreepte spierband
  • Consistente en karakteristieke ‘referred pain’ (uitstralende pijn) patronen bij druk op een triggerpoint
  • Lokal twitch response (LTR) (korte aanspanning van de spier) opgewekt door palpatie of needling van een triggerpoint
  • Verminderde beweeglijkheid bij rek van de verkorte spiervezels in de strakke band
  • Spierzwakte zonder opvallende atrofie (afname van volume spier)
  • Verspreiding van pijn naar andere delen van het lichaam in meer ernstige gevallen
  • Autonome fenomenen zoals vasomotore (bv. zweten) en pilomotore (kippevel).

Oorzaken van triggerpoints

Triggerpoints worden veroorzaakt door of zijn geassocieerd met:

  • acuut trauma zoals een kneuzing of overrekking van de spier bijv ‘vertillen’
  • langdurig aangehouden contracties zoals bij CANS
  • laesies van meerdere structuren tegelijk zoals bij ‘unhappy triad’ in de knie of een Hernia.
  • biomechanische factoren zoals houdingsinvloeden, instabiliteit bijv. van enkels en/of knieën
  • psychologische factoren zoals emotionele stress
  • interne aandoeningen, zoals metabolische (stofwisseling) of endocriene tekortkomingen (hormonale stelsel), en chronische infecties.
Figuur 2: Onderzoek naar triggerpoints in de nekspieren.

Figuur 2: Onderzoek naar triggerpoints in de nekspieren.

Voorkomen van MPS

Bij onderzoek had tenminste de helft van drie ongeselecteerde populaties van gezonde volwassenen triggerpoints. Het is dus vrij normaal om triggerpoints in spieren te vinden. Gewoonlijk heeft iemand daar echter geen last van, misschien hooguit wat stijfheid bij bepaalde bewegingen. Zodra er iets gebeurt wat deze spieren negatief beïnvloedt, kan een triggerpoint actief worden en tot daadwerkelijke klachten leiden, zoals pijn en bewegingsbeperkingen. Na training op dit gebied wordt het een stuk eenvoudiger om triggerpoints te herkennen en te behandelen.

Onderzoek van MPS

Dagelijks worden fysiotherapeuten geconfronteerd met patiënten die klagen over ‘spierpijn’.
De diagnostiek is niet gemakkelijk en leidt vaak tot onvoldoende onderkenning van MPS. De huidige literatuur laat (nog) geen eenduidige criteria zien. De praktijk wijst uit dat de annamnese en palpatoire vaardigheden essentieel zijn (figuur 2).
MPS is een rechtmatige diagnose, die wezenlijk anders is dan die van fibromyalgie syndroom (FMS).
Het is van groot belang om een klinisch onderscheid te maken tussen MPS en FMS. Essentieel is de regionale verspreiding van pijn bij MPS in tegenstelling tot pijnen bij FMS, die per definitie wijdverspreid zijn.

Figuur 3. Triggerpoints van de m. gluteus medius en haar mogelijk referred pain patronen: vergelijk ‘heup’, ‘SI gewricht’ en ‘lage rug’ pijnen.

Figuur 3. Triggerpoints van de m. gluteus medius en haar mogelijk referred pain patronen: vergelijk ‘heup’, ‘SI gewricht’ en ‘lage rug’ pijnen.

De patiënt is doorgaans niet goed in staat de pijn te lokaliseren, die wordt omschreven als diep, dof en zeurend. De referred pain pijnpatronen geven een goede indicatie van de spieren die mogelijk betrokken zijn. Travell en Simons hebben referred pain patronen van 147 spieren beschreven in hun boeken, waarvan een voorbeeld in figuur 3.